Nederland zet in op smart mobility, maar is dat wel zo ’smart’?

Connected mobility

Smart mobility is op dit moment een van de grootste aandachtspunten wanneer we de ontwikkelingen in de auto-industrie volgen. Softwareontwikkelaars, fabrikanten en overheden zetten gezamenlijk in op de mogelijkheden om mobiliteit duurzamer, efficiënter en veiliger te maken. In de berichtgeving wordt (uiteraard) vooral ingezet op de talloze voordelen van smart mobility, maar hoe zit het eigenlijk met de nadelen en struikelblokken die nog overwonnen moeten worden? Is het wel zo ‘smart’ dat we juist in Nederland inzetten op smart mobility?

Het is lang niet overal relevant, haalbaar of wenselijk

MaaS, smart mobility en de zo vaak genoemde deeleconomie waarbij mensen gezamenlijk een vervoersmiddel eigenen, het zijn speerpunten binnen de targets die gesteld zijn door de overheden in Europa. Maar er gaat iets cruciaal verkeerd wanneer er gekeken wordt op landelijke schaal.

Smart mobility is namelijk vooral wenselijk in de probleemgebieden. In Nederland zijn dit de grotere steden en met name de Randstad. Dáár is gebrek aan parkeergelegenheid, staan de forenzen massaal in de file en is de lucht vaak niet te harden vanwege de overmatige uitstoot van uitlaatgassen. In deze gebieden mogen de ontwikkelingen in stroomversnelling gezet worden.

Maar kijken we naar het platteland van Groningen, het oosten van Twente of de streken in Limburg, dan verdwijnt de noodzaak als sneeuw voor de zon. Hier staan de auto’s op de oprit, zijn er lege parkeerplaatsen en is het opzetten van een deeleconomie ongelooflijk lastig. Smart mobility in een landelijk gebied opzetten zoals we zouden doen in verstedelijkte gebieden werkt niet. Is dit te weerleggen door te stellen dat het merendeel van de bevolking al bereikt wordt door ons te richten op de Randstad? Nee, want een échte deeleconomie en een land met smart mobility heeft meer dan een dichtbevolkt gebied nodig waar de toepassingen ingezet worden.

Implementatie laat nog te wensen over

Ruud Hornman schrijft dat het huidige mobiliteitssysteem een samenhangend netwerk is van losse onderdelen die lang niet altijd met elkaar verbonden kunnen worden. En daar moet smart mobility dus iets aan gaan doen. Om dit een succes te maken, moet ervoor gezorgd worden dat de reiziger een probleemvrije reis kan hebben, ook wanneer dit uit verschillende onderdelen bestaat.

Laten we een uitstapje maken naar het openbaar vervoer, waar de verschillende onderdelen reeds geschakeld zouden moeten zijn. Hoe vaak staat de reiziger een kwartier of langer te wachten op de trein na het verlaten van de bus of andersom? En in hoeveel gevallen komt de reiziger ook daadwerkelijk op de plek van bestemming, met een probleemvrije transitie tussen de verschillende onderdelen van de reis?

Smart mobility staat voor een enorme uitdaging. Deze puzzel kan niet alleen met data of informatie opgelost worden. Er moet kritisch gekeken worden naar de manier waarop mensen reizen en hoe dit vertaald kan worden naar een samenhangend systeem. En dat wordt ontzettend lastig.

Smart mobility wordt de toekomst genoemd en dát kan eigenlijk niet (meer)

Zolang over smart mobility gesproken wordt als iets van de toekomst, zijn er weinig consumenten die staan te springen om de implementatie. Er zijn al tal van manieren om smart mobility nu te implementeren, zeker met de mogelijkheden rond realtime informatie die we al hebben.

Het aantal mensen dat ‘enorme problemen’ op de langere termijn ziet, zal altijd groot blijven. Door de nadruk te leggen op de mogelijkheden die er nu al zijn (neem bijvoorbeeld elektrisch rijden, delen van voertuigen, fietsen gebruiken, auto’s met een hoge mate van autonomie of meer gebruikmaken van het openbaar vervoer), is de transitie naar de nieuwe ‘vorm’ van mobiliteit een stuk kleiner.

Minister Van Nieuwenhuize verstuurde begin oktober al een brief aan de Tweede Kamer waarin zij duidelijk aangaf dat Nederland over moest gaan van het testen naar het toepassen van de mogelijkheden in 2019. Door te kijken naar de buitenlandse voorbeelden en te overleggen met andere initiatiefnemers en pioniers, kunnen we met gemak stellen dat smart mobility niet iets van de verre toekomst is, maar juist de wereld van morgen gaat bepalen.

Is het dan geen haalbare kaart op de langere termijn?

Het is hoog tijd dat er kritisch gekeken wordt naar de manieren waarop mobiliteit gefaciliteerd wordt. De Europese Unie heeft in een redelijk complete roadmap duidelijk omschreven wat de doelstellingen zijn en waarom dit van belang is. Ook hier zien we echter de besproken punten direct terugkomen:
‘Across a number of Europe cities daily travels modes have shifted away from the automobile and towards public transport or active travel (London, -12%, Berlin -8% from 1998-2013, Brussels -18% from 1999-2010).’
De aandacht lijkt dus ook hier vooral op de steden te liggen en geen complete aanpak met landelijke overzichten. Ook Rijkswaterstaat schrijft op de eigen website dat dit alles ‘in een dichtbevolkt land waar de ruimte beperkt is’ gedaan wordt. Iets later in de roadmap stelt de EU dat de realtime informatie en big data ervoor moeten zorgen dat de overgangen geleidelijk moeten verlopen en op alle facetten plaats moeten hebben.
Het is een haalbare kaart, maar er zijn nog veel aandachtspunten waaraan gewerkt moet worden.

Is Nederland op het goede spoor wat betreft smart mobility?

In het begin van dit artikel vroegen we ons af of het wel zo slim is om in te zetten op smart mobility. Er zijn immers genoeg issues waar aandacht aan besteed moet worden. En dat is precies wat Nederland doet. Er wordt samengewerkt met tal van organisaties en bedrijven om de pijnpunten weg te werken en meer informatie te verzamelen over de exacte invulling. Sterker nog, iedereen kan zich direct aanmelden om ook samen te werken met de Rijkswaterstaat om te werken aan smart mobility.

Belangrijk in dit opzicht is de Innovatiecentrale in Helmond. Hier wordt constant gemonitord en worden testen gefaciliteerd zodat smart mobility ook in de praktijk én in de buitengebieden getest kan worden. Maar hoewel Nederland graag voor wil lopen op de ontwikkelingen, wordt de regelgeving en omkadering niet in Nederland gemaakt. De regels en wetten rond smart mobility worden namelijk opgezet in de Europese Unie zelf. In dit kader is de website van NEV Mobility zeker een aanrader, omdat hier recente ontwikkelingen vaak direct geplaatst worden.

Nederland zet in op smart mobility, maar is dat wel zo ’smart’?
Schuiven naar boven